Vandaag kwam ik 'm tegen op straat. Terwijl ik met de auto een straat in kwam rijden, sloeg-ie net de hoek om. In zijn eigen tempo reed de bakker, in zijn bakkerswagen, de hoek om. Mijn gedachten maakten een sprong terug in de tijd van zo'n 42 jaar.
Als kind kwam de bakker bij ons aan huis. Superhandig was dat. Vers brood, zo verkocht aan de deur.
Mijn moeder hoefde er dus de deur niet voor uit. Er werd gewoon aangebeld. En wij woonden in een flat!
De bakker nam dus de moeite om met de gele mand onder de ene arm en zijn geldbuidel op zijn heup, de trappen op te lopen.
Mijn moeder had trouwens een bloedhekel aan die man. Want hij bleef maar lullen. En mijn moeder, niet van het praterige soort, zat daar niet op te wachten. Nu wil het geval dat de bakker altijd zo rond het middaguur aanbelde. Ik was dan thuis om 'tussen de middag' een broodje te eten met een beker melk, om daarna weer vrolijk naar school te huppelen.
Als de bel dan ging liet mijn moeder mij steevast de deur open doen om het brood aan te nemen. Hoefde zij niet.
Soms ging ik met de bakker mee. Zaterdags hielp ik hem dan, samen met zijn vaste hulp.
Naast elkaar zaten we, op het rood leren bankje, naast de bestuurder en sprongen er behendig uit, nog voordat-ie stilstond. Een deur zat er niet in. Ik voelde me heel wat.
Als we geluk hadden, viel er een doosje appelgebak op de grond en dat mochten we dan opeten.
Jeetje, de bakker aan de deur. En sinds vandaag weet ik dat het nog steeds bestaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten