Handen fascineren mij. Ik kan gefascineerd kijken naar handen.
Er zijn zoveel verschillende soorten!
Grote handen, kleine handjes.
Droge handen, klamme handen.
Eeltige handen, zachte handen.
Grove handen, fijne handen.
Behaarde handen, rimpelige handen.
Handen met een stevige huid, handen met een perkamente huid.
Mijn vader bijvoorbeeld, had hele droge handen. Wanneer hij in zijn handen wreef maakte dat een nogal luid, ruisend geluid. Droge handen geven mij een gevoel van veiligheid.
Wanneer mijn oma haar hand plat op tafel legde bleef haar ringvinger in een 'hoekje' rechtop staan. Wanneer ik iemand met zulke handen zie krijg ik een warm gevoel van binnen.
Mijn moeder kon eindeloos krabben aan haar handpalm. Ze had last van kloven. Verder had ze een dunne perkamente huid over haar handen. Bijna doorzichtig. Net als haar moeder. Dat soort handen geven mij het gevoel dat de persoon zelf kwetsbaar is en dat ik voorzichtig moet zijn met ze.
Mijn zus heeft handen met een stevige huid. Die kunnen tegen een stootje. Naar haar handen kon ik, als kind, gefascineerd kijken als ze in de keuken bezig was. Hoe ze met een stevigheid de dweil uitkneep. Er straalde een soort zekerheid vanaf. Ik zie nog hoe ze haar hand neerkon zetten op het aanrecht; alleen op de toppen terwijl ze met haar andere hand voelde of het water warm genoeg was. Misschien doet ze dat nog wel.
En ik zie nog hoe de handen van mijn moeder de aardappels schilde. Dat geeft een thuis-gevoel.
Handen geven mij een gevoel. Een soort van eerste indruk.
***
1 opmerking:
Dan moet het handen schudden bij iedere ontmoeting jou waarschijnlijk net iets meer geven dan alleen andermans hand in de jouwe...
vriendelijke groet van Elleke
Een reactie posten