Ze belde rond 12 uur bij me aan.
Een kleine vrouw van, ik schat, begin zestig. Haar wit-grijze haren tot een ienemienie-knotje gedraaid, een paarse gebreide sjaal om, een regencape tot over haar knieen, de fleecebroek van een onbestemd kleurtje rood stevig in haar rubber laarzen gestopt met de fiets aan de hand.
Vol ongeloof keek ze naar mijn voordeur en vervolgens naar mij. Ze was er honderd procent zeker van dat ze gisterochtend de krant bij ons in de brievenbus had gestopt. Echt wel! Om mij te overtuigen pakte ze haar adressenlijst erbij om te laten zien dat ons huis er wel degelijk op stond.
'Ja, ik weet het nog, want het is hier nogal donker en ik moest nog even bijschijnen met m'n lantaarntje' zei ze. Ze had de krantenwijk tijdelijk over genomen van een jongen, maar ze nam haar taak serieus op.
'Het lijkt dom werk maar je moet goed je hoofd erbij houden hoor. Een moment van onoplettendheid en je maakt een fout'.
Tja, ik kon er ook niet meer van maken. De krant lag gisterochtend simpelweg niet op de mat. Sorry.
Tot slot zei ze; 'Ik ben toch zeker niet dement?' Alsof ik het was die aan haar twijfelde in plaats van zijzelf.
Verwonderd en nog steeds ongelovig fietste ze weg. Helaas kon ik haar twijfel niet wegnemen.
Ik kan in het vervolg wel een lichtje voor haar laten branden......
Geen opmerkingen:
Een reactie posten